Koolhydraten gebruikt je lijf als eerste brandstof. Je hebt energie nodig om te kunnen bewegen, te kunnen denken, kortom om te kunnen leven.
Koolhydraten zijn suikers, zetmeel en vezels.
Koolhydraten komen als glucose in het bloed. Glucose wordt snel opgenomen door de weefsels. Daardoor kun je energie leveren.
Glucose kan ook opgeslagen worden (als glycogeen) in de lever en in de spieren. Het komt vrij wanneer je een grote inspanning levert.
Voorbeelden
graanproducten (volkoren is gezond)
rijst
pasta
peulvruchten
aardappelen
Weinig voedingsstoffen (ongezond, dus weinig nemen)
frisdrank
koek en snoep
Sacharose is kristalsuiker. Zit veel in frisdrank, snoep en koek. Het maakt eten zoeter.